De slag om het vertrouwen

Een prachtig inkijkje geeft Jeroen Sprenger, als oud directeur communicatie van het ministerie van Financiën, zijn lezers in de geschiedenis van de overheidscommunicatie. Hij beschrijft de worsteling van de overheid om goed en eerlijk te communiceren. De titel van zijn boek is veelzeggend: ‘De moeizame slag om het publiek vertrouwen’.  Hij karakteriseert zelf zijn publicatie als ‘een verslag vol hoogte- en dieptepunten dat soms herinneringen oproept aan de processie van Echternach, drie stappen vooruit, twee stappen achteruit’.

In een interview bepleit Jeroen de grootst mogelijke openheid. Als het in procenten moet worden uitgedrukt gaat hij voor 90% openbaarheid: ‘Zo’n 10% van alle informatie is vertrouwelijk of geheim, denk ik. En dat moeten we zo laten, want daar zijn goede redenen voor. Mijn voorstel is dat we per direct starten met het openbaar maken van waar we nu mee bezig zijn. En dan vervolgens met terugwerkende kracht, stap voor stap, alles open maken. Ik pleit dus voor 90% openbaar. Dat is voor mij Open Overheid’.

Nu heeft de overheid een eigen positie als het gaat om het publiek vertrouwen. De overheid is immers van iedereen en voor iedereen. Dat is een verschil met een commerciële onderneming. Die is niet van iedereen, want er is sprake van privé of gedeeld eigenaarschap. En ze is er meestal ook niet voor iedereen, al kan dat wel een doelstelling zijn. Maar al heeft de overheid een eigen positie, als het gaat om vertrouwen is er mijn inziens niet zoveel verschil met commerciële ondernemingen. Publiek vertrouwen en consument vertrouwen draaien beide om vertrouwen.

Merkbetrouwbaarheid hangt samen met de belofte die gegeven wordt. En die belofte moet congruent zijn met alle onderdelen van het merk. Met dat wat gezien wordt en met dat wat zich aan het oog ontrekt. De mensen van de onderneming vervullen hierin een belangrijke schakel. Niet in de het minst zij die beeldbepalend het gezicht naar buiten vormen. Bestuurders en CEO’s zijn vaak het boegbeeld.

Goed en eerlijk communiceren. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toch lijkt de norm moeilijker dan die is. Als je als uitgangspunt neemt: ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’ of ‘behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden’, dan is de uitkomst even verrassend als eenvoudig. Wat maakt het dan toch zo moeilijk? Inzichten als die van Jeroen Sprenger helpen onze angsten voor reputatieschade te overwinnen: ‘Oprechte openheid is veel gemakkelijker en minder risicovol dan de schijn ophouden dat je open bent’.