Integriteit

Als Hans Wijers gevraagd wordt welke leiderschapskenmerken hij zoekt bij een nieuwe CEO dan antwoordt hij: ‘Dat is afhankelijk van de context waarin je naar een bedrijf kijkt. Waar je natuurlijk naar kijkt zijn dingen als integriteit. Is iemand een teamspeler of is het een groot ego. Is het iemand die warmte uitstraalt, kan iemand communiceren? Heeft hij een ‘sense of direction?’ Is hij strategisch?’ Opvallend vind ik dat Wijers allereerst integriteit noemt. Je zou het een open deur kunnen noemen. Maar het feit dat hij het als eerste benoemt geeft aan dat er een bepaalde urgentie speelt. Het is blijkbaar geen vanzelfsprekendheid.

Nu heeft integriteit meerdere betekenisaspecten, maar als we iemand als integer kwalificeren bedoelen we daar toch meestal iets mee van betrouwbaar, eerlijk, onomkoopbaar en rechtschapen. Het heeft ook te maken met oprechtheid. Een mens uit één stuk. Geen dubbele agenda en geen dubbele moraal. Geen twee gezichten. Geen verschil tussen spreken en doen. Een mens uit één stuk. Integriteit heeft dus alles met ethiek te maken.

Nu is het alom bekend dat ethiek onder druk kan komen staan. Daar kunnen externe factoren als economisch zwaar weer, tegenvallende kwartaalcijfers, dalende aandelenkoersen of verlies van marktaandeel een rol in spelen. Anderzijds kan ethiek ook onder druk komen te staan door interne factoren zoals een gegroeide bedrijfscultuur, hoge prestatieafspraken, ruime beloningssystematiek, succes gerelateerde promotiepaden, gekoppelde financieringsconstructies en gebrek aan toezicht en verantwoording.

Naarmate er meer factoren in het spel zijn, hoe groter de druk om ethische codes en afspraken te schenden. Dat wordt zelden ingeleid met een intentionele actie: ‘Laten we vandaag de ethiek eens overboord zetten’. Het is meestal een proces, dat begint met een incidentele nuancering. De dynamiek tussen bepaalde interne en externe factoren zorgt vervolgens voor het verloop daarvan.

Toch moet worden opgemerkt dat bij gelijke omstandigheden de ene persoon zijn ethiek wel zal weten te handhaven en een ander niet. Er speelt dus ook de factor van het subject. De persoon. Weerbaarheid, standvastigheid, levensethiek, karakter en zelfdiscipline komen dan om de hoek kijken. En daarbij speelt ook de vraag naar de persoonlijke omstandigheden van het subject: hoe zit iemand in zijn vel, hoe zijn de thuisomstandigheden, welke bewijsdrang speelt er, welke punten uit de biografie worden in deze omstandigheden geactiveerd en hoe zijn de persoonlijke financiële omstandigheden?

Die laatste factoren komen binnen een werksetting niet snel ter sprake. Ze kunnen vaak ook maar met weinigen worden gedeeld. Maar ze zijn evenzeer van belang bij een goede ethiek. Ze zijn wellicht de eerste haakpunten waarom bepaalde beslissingen wel of niet worden genomen. Maar de vraag laat zich stellen: ‘Wie krijgt er toegang toe?’